Noodlot by Louis Couperus
Noodlot by Louis Couperus
De handen in de zakken, den kraag van zijn pels op, ging Frank door het stuiven der sneeuw voort, langs den eenzamen Adela?de-Road, in den avond. Toen hij het villa-tje naderde, waar hij woonde,-White-Rose, geheel gedoken, gedompeld, verzonken in de blankheid der sneeuw, als een nestje in watten,-zag hij iemand op zich afkomen, van Primrose-Hill. Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar wilde aanspreken; niet wetende wat deze in zijn schild voerde in dien eenzamen sneeuwnacht, en hij was zeer verbaasd, toen hij in het Hollandsch hoorde:
-Neem u me niet kwalijk.... is u niet meneer Westhove?
-Ja, antwoordde Frank. Wie is u? Wat is er?
-Ik ben Robert van Maeren, misschien herinnert u zich....
-Bertie, jij? riep Frank uit. Hoe kom je hier in Londen! En in zijne verbazing, zag hij, door het stuiven der sneeuw heen, een vizioen verrijzen uit zijne jeugd, een helder tafereel van jongensvriendschap, iets jongs en warms....
-Misschien niet zoo heel toevallig! antwoordde de vreemde, wiens stem bij den klank van dien verkleinnaam "Bertie" iets vaster klonk; ik wist, dat u hier woont en ik ben al driemaal aan uwe deur geweest, maar u was niet thuis. De juffrouw zei, dat u van avond toch thuis zo? komen, en daarom ben ik zoo vrij geweest hier op u te wachten....
De stem verloor weêr alle vastheid en werd smeekend, als van een bedelaar.
-Moest je me zoo dringend spreken? vroeg Frank verbaasd.
-Ja.... ik wou.... of u me misschien helpen kon.... ik ken hier niemand....
-Waar woon je?
-Nergens; ik ben van morgen vroeg hier aangekomen en ik heb.... ik heb geen geld....
En hij kromp, huiverend van het staan in de koude tijdens dit korte gesprek, zich bijna smeekend samen, als een hond, die bang is.
-Ga maar met me meê, sprak Frank, vol verbazing, medelijden, vol van de warme herinneringen zijner jongensjaren. Kom van nacht maar bij me.
-O ja, graag! klonk het antwoord, haastig en bevend, als bevreesd voor het terugnemen dier goddelijke woorden.
Zij gingen samen een paar passen voort; toen haalde Frank den sleutel uit zijn zak-den sleutel van White-Rose. Hij opende de deur; een zeshoekige Moorsche lantaren scheen in de vestibule zacht met halve vlam.
-Ga binnen! sprak Frank.
En hij deed de deur achter zich op het nachtslot, met een bout. Het was half een.
De meid was nog op.
-Die meneer was al zoo dikwijls hier geweest, fluisterde ze met een wantrouwenden blik naar Bertie; en ik zag hem hier van avond altijd door voorbijloopen, als hield hij de wacht. Ik was bang, weet u; het is hier zoo eenzaam.
Frank schudde geruststellend het hoofd.
-Laat het vuur gauw achter aanmaken, Annie. Is je man nog op?
-Het vuur meneer?!
-Ja ... Bertie, wil je wat eten?
-Heel graag.... als het u geen moeite geeft! antwoordde Bertie, in het Engelsch, voor de meid, en zijn blik zocht smeekend de koud verbaasde, blauwe oogen der flinke, knappe, jonge vrouw; zijne stem was als fluweel, en, tenger, klein, poogde hij in de vestibule zoo weinig mogelijk plaats in te nemen, in een te schrompelen, te vluchten uit hare blikken, zich uit te wisschen in een hoekje schaduw.
Frank leidde hem nu eene groote achterkamer binnen, eerst kil en donker, maar weldra verlicht, weldra ook zachtjes-aan met eene stralende lauwte verwarmd door het groote vuur, dat in den, nog gesloten, haard begon op te gloeien. Annie dekte de tafel.
-Eén couvert, meneer?
-Twee; ik soupeer meê! sprak Frank, denkend, dat Bertie dan vrijer zo? zijn.
Bertie had zich op Franks aandringen in een ruimen stoel gezet bij den haard en hij bleef daar schichtig rechtop zitten, zonder te spreken, verlegen voor de meid, die telkens ging en kwam. Eerst nu zag Frank, in het licht, de armoede van zijn uiterlijk; zijn dun gesleten jasje, vet glimmend en knoopen missend; zijne afgetrapte, uitgerafelde broek; zijne vuile bouffante, die een gemis aan linnen verborg; zijne uitgezakte schoenen met gaten. Een ouden hoed had hij bedremmeld, verlegen, in de hand gehouden. Het was eene kleeding, niets passend bij dien aristocratisch tengeren bouw, dat fijne, bleeke, magere gelaat, gedistingeerd, trots het ongeknipte, blonde haar en den ongeschoren stoppelbaard; het was als de maskerade van geboorte en opvoeding in de lompen der ellende, die zij onhandig, als een slecht zittend tooneelpak, droegen. En de acteur zelf bleef roerloos zitten, starende in het vuur, verlegen in de streeling der weelde, welke hem hier omringde in deze kamer: onwederlegbaar het verblijf van een vermogend jongmensch, die geen neiging tot huislijke gezelligheid had: rijke gordijnen en tapijten, rijke meubels en ornamenten, zonder comfort geschikt, recht tegen de wanden aan en, stijf netjes, zonder leven, glimpend opgepoetst. Maar Bertie kreeg dien indruk niet, want een welbehagen van warmte en veiligheid kwam over hem, een gevoel van rust en onbezorgdheid, kalm als een meer en zoet als een oase: een lachend landschap na de koude en de sneeuw van zoo even. En toen hij zag hoe Frank hem aanstaarde, zeker verwonderd over zijn roerloos zitten turen in het groote vuur, waar de vlammen thans dansend oplekten als gele drakentongen, glimlachte hij eindelijk en sprak hij nederig, dankbaar, met die stem als van een bedelaar:
-Dank u wel, u.... u is zoo goed....
Het was niet veel wat Annie daarna op tafel zette: de restantjes uit de provisiekast van een steeds uithuizig jongmensch, wat kouden beef-steak en sla, wat beschuit en jam, maar het zweemde toch naar een souper en Bertie deed het groote eer aan, systematisch langzaam en bijna onverschillig etend en drinkend, wasemend warmen grog, zonder den honger, die in zijn lichaam eene nijpende leêgte groef, te laten blijken. Frank poogde hem eindelijk uit te hooren, dwong hem te spreken en te verhalen wat hem in zulke ellende gebracht had en hij deed zijn verhaal bij brokken en stukken, steeds nederig, terwijl ieder woord klonk als eene bedelarij. Onaangenaamheden met zijn vader over zijn moederlijk erfdeel, een bagatel van een paar duizend gulden, weldra versmolten; zijn zwalken in Amerika, waar hij beurtelings boerenknecht, kellner in een hotel en figurant aan een theater was geweest; zijne terugreis naar Europa op een steamer, waar hij zijn overtocht met diensten van allerlei aard had betaald en nu: zijn eersten dag in Londen, zonder een cent. Hij had zich uit brieven, dagteekenende van een paar jaar geleden, het adres van Westhove in Londen herinnerd en aanstonds White-Rose opgezocht, vreezende, dat Frank in dien tijd wel vier-, vijfmaal verhuisd kon zijn, zonder een spoor te hebben achtergelaten ... O, zijn angst, dien nacht, wachtende in den wind, terwijl het donkerder en donkerder werd; de duisternis alleen verlicht door de spookachtige blankheid der doodstille sneeuw! En nu, die warmte, een dak, een souper! En nogmaals bedankte hij, zich klein makend, ineenschrompelend in zijn versleten kleêren:
-Dank u, dank u....
Annie, mopperend over die drukte in den nacht voor zoo een vagebond, dien meneer van de straat opraapte, had de logeerkamer gereed gemaakt. En Frank leidde hem naar boven, getroffen door zijn vermoeid uiterlijk, grijs van bleekte. Hij klopte hem op den schouder, beloofde hem te zullen helpen, maar nu moest hij naar bed gaan: morgen zouden zij wel verder zien.
Toen Bertie alleen was, keek hij aandachtig om zich rond. De kamer was zeer comfortabel, het bed breed, zacht en warm. Hij voelde zich vies en goor in die omgeving, vol gemakken en onbezorgdheid en in een aangeboren drang tot keurigheid en reinheid begon hij zich, hoewel hij rilde van de koude, eerst, lang en zorgvuldig, te wasschen, te reinigen, te poetsen, te wrijven, tot zijn lichaam rozig gloeide, geheel geparfumeerd met een aroom van zeepschuim. Hij zag in den spiegel en betreurde het, dat hij geen scheermes had: anders had hij zich geschoren. Eindelijk, gehuld in het nachtgoed, dat daar gereed lag, kroop hij in bed, tusschen de wol. Hij sliep niet dadelijk in, genietende van zijn bien-être, van zijn eigen reinheid, de blankheid der lakens, de frissche warmte der dekens, van het nachtlichtje, dat bescheiden schemerde door zijn groen gordijn. In zijne oogen begon een glimlach te tintelen, om zijn mond ook. En hij sliep in, zonder te denken aan morgen, rustig in de zorgeloosheid van het heden en de warmte van zijn bed, bijna leêg van hoofd, alleen met dit enkele, kleine gedachtetje: dat Frank toch een goede jongen was!
Trajectory presents classics of world literature with 21st century features! Our original-text editions include the following visual enhancements to foster a deeper understanding of the work: Word Clouds at the start of each chapter highlight important words. Word, sentence, paragraph counts, and reading time help readers and teachers determine chapter complexity. Co-occurrence graphs depict character-to-character interactions as well character to place interactions. Sentiment indexes identify positive and negative trends in mood within each chapter. Frequency graphs help display the impact this book has had on popular culture since its original date of publication. Use Trajectory analytics to deepen comprehension, to provide a focus for discussions and writing assignments, and to engage new readers with some of the greatest stories ever told."Six Little Bunkers at Cousin Tom's" by Laura Lee Hope is part of the Six Little Bunkers series. The Six Little Bunkers series is about the adventures of the Bunker Family when they had no access to technology.
Three years ago, Scarlett traded her act of saving Asher's life for a marriage. Throughout their marriage, she gave up her own needs to care for him, losing herself in the process. Her devotion never earned her true affection-he saw her as nothing more than a gold-digger, his heart fixed on someone else. When the woman he loved returned, Scarlett quietly chose to step aside, ready to reclaim her own life. But after the divorce, the cold, controlling man she once loved couldn't let her go. He cornered her, his voice low and fierce. "You can only be mine!"
Brenna lived with her adoptive parents for twenty years, enduring their exploitation. When their real daughter appeared, they sent Brenna back to her true parents, thinking they were broke. In reality, her birth parents belonged to a top circle that her adoptive family could never reach. Hoping Brenna would fail, they gasped at her status: a global finance expert, a gifted engineer, the fastest racer... Was there any end to the identities she kept hidden? After her fiancé ended their engagement, Brenna met his twin brother. Unexpectedly, her ex-fiancé showed up, confessing his love...
Caroline was rejected by her mate of four years, because she was scentless.A flaw no werewolf could accept. Her mate proposed to her cousin instead. That night, heartbroken and humiliated,she let her best friend drag her to a masquerade ball. She gave herself to a masked Alpha, mysterious and devastatingly handsome. They didn't exchange names. Just one wild night of hard kisses and rough touches. He pinned her against the wall, his powerful body grinding into hers while she moaned beneath his hungry mouth. What she thought would be a sweet one-night affair turned into an unexpected pregnancy. Three years later, Caroline has rebuilt her life in a new pack, hiding her past and raising her son. But her new boss, Alpha Draven, is ruthless, controlling, and dangerously attractive... Especially those violet eyes, the same ones she sees in her son every day. Alpha Draven torments her at work, yet she challenges him at every turn. He doesn't know she's the woman he's been searching for since that fated night. While he's still hunting for his true mate, He has no idea she's already in his office... and has been raising his heir.
Life was a bed of roses for Debra, the daughter of Alpha. That was until she had a one-night stand with Caleb. She was sure he was her mate as determined by Moon Goddess. But this hateful man refused to accept her. Weeks passed before Debra discovered that she was pregnant. Her pregnancy brought shame to her and everyone she loved. Not only was she driven out, but her father was also hunted down by usurpers. Fortunately, she survived with the help of the mysterious Thorn Edge Pack. Five years passed and Debra didn't hear anything from Caleb. One day, their paths crossed again. They were both on the same mission-carrying out secret investigations in the dangerous Roz Town for the safety and posterity of their respective packs. Caleb was still cold toward her. But as time went on, he fell head over heels in love with her. He tried to make up for abandoning her, but Debra wasn't having any of it. She was hell-bent on hiding her daughter from him and also making a clean break. What did the future hold for the two as they journeyed in Roz Town? What kind of secrets would they find? Would Caleb win Debra's heart and get to know his lovely daughter? Find out!
Everyone in town knew Amelia had chased Jaxton for years, even etching his initials on her skin. When malicious rumors swarmed, he merely straightened his cuff links and ordered her to kneel before the woman he truly loved. Seething with realization, she slammed her engagement ring down on his desk and walked away. Not long after, she whispered "I do" to a billionaire, their wedding post crashing every feed. Panic cracked Jaxton. "She's using you to spite me," he spat. The billionaire just smiled. "Being her sword is my honor."
Abandoned as a child and orphaned by murder, Kathryn swore she'd reclaim every shred of her stolen birthright. When she returned, society called her an unpolished love-child, scoffing that Evan had lost his mind to marry her. Only Evan knew the truth: the quiet woman he cradled like porcelain hid secrets enough to set the city trembling. She doubled as a legendary healer, an elusive hacker, and the royal court's favorite perfumer. At meetings, the directors groaned at the lovey-dovey couple, "Does she really have to be here?" Evan shrugged. "Happy wife, happy life." Soon her masks fell, and those who sneered bowed in awe.
© 2018-now ManoBook
TOP
GOOGLE PLAY